Salvador Dalí

Salvador Dalí
1904–1989

 

Salvador Dalí was de meester van het surrealisme: een visionair kunstenaar die droom en werkelijkheid samensmolt tot een wereld van raadselachtige schoonheid. Met zijn sierlijke snor, theatrale persoonlijkheid en obsessieve precisie werd hij niet alleen een schilder, maar een levend kunstwerk. Zijn schilderijen lijken ontsproten uit een droom — vloeibare klokken, zwevende figuren en weidse, lege landschappen vol symboliek.

Geboren in Figueres, Catalonië, toonde Dalí van jongs af aan een ontembare verbeeldingskracht. Hij zag kunst als een vorm van theater en het kunstenaarschap als een toneelrol die met volle overtuiging moest worden gespeeld. Voor Dalí bestond geen grens tussen genialiteit en waanzin — hij beschouwde zichzelf als beide tegelijk.

Zijn leven was één lang experiment, vol excentriciteit, provocatie en genialiteit. Achter de façade van het spektakel schuilde echter een buitengewoon begaafd schilder met een ongeëvenaard technisch meesterschap. Zijn naam werd synoniem met het surrealisme, maar zijn invloed reikte ver daarbuiten — tot in de mode, film, fotografie en populaire cultuur.

Vroege leven en opleiding

Salvador Felipe Jacinto Dalí werd geboren in 1904 in Figueres, Spanje. Zijn ouders, Felipa Domènech en Salvador Dalí i Cusí, noemden hem naar hun eerder overleden zoon, wat de jonge Dalí het gevoel gaf dat hij zijn broer moest vervangen — een idee dat hem zijn hele leven zou achtervolgen.

Op jonge leeftijd volgde hij lessen aan de kunstacademie van Madrid, waar hij al snel opviel door zijn eigenzinnige gedrag en zijn virtuoze tekenvaardigheid. Hij raakte bevriend met kunstenaars en schrijvers als Federico García Lorca en Luis Buñuel, met wie hij later zou samenwerken aan surrealistische films zoals Un Chien Andalou.
Hoewel hij in 1926 werd weggestuurd van de academie wegens ‘onhandelbaar gedrag’, was zijn reputatie als uitzonderlijk talent al gevestigd.

Ontwikkeling en carrière

In de late jaren twintig sloot Dalí zich aan bij de surrealistische beweging in Parijs, geleid door André Breton. Hij ontwikkelde zijn beroemde “paranoïde-kritische methode”: een manier van werken waarbij hij bewust hallucinaties en associaties toeliet om tot nieuwe beelden te komen.

Zijn schilderijen uit deze periode, zoals The Persistence of Memory (1931), brachten hem internationale roem. De vloeiende klokken en dromerige landschappen uit dit werk zijn uitgegroeid tot iconen van de moderne kunst.
Dalí’s schilderstijl werd gekenmerkt door een klassieke precisie die hij leerde van de oude meesters, gecombineerd met droomachtige, vaak erotisch geladen onderwerpen.

In de jaren veertig verhuisde Dalí met zijn vrouw en muze Gala naar de Verenigde Staten, waar hij uitgroeide tot een mediagenie. Hij werkte samen met Walt Disney aan de animatiefilm Destino en ontwierp decors voor Alfred Hitchcock. Zijn werk werd steeds meer een samensmelting van kunst, wetenschap, religie en theater.

 

Stijl en Techniek

Dalí’s stijl was buitengewoon precies en illusionistisch — hij noemde het zelf “handgeschilderde droomfotografie”.

  • Techniek: Zijn schilderingen zijn uitgevoerd met een bijna renaissanceachtige perfectie, in dunne lagen verf die de kleinste details vastleggen.

  • Compositie: Dalí combineerde klassieke perspectieven met droomlogica: zwevende objecten, verdwijnpunten en smeltende vormen.

  • Thema’s: Tijd, dood, seksualiteit en religie keren voortdurend terug in zijn werk, vaak beladen met persoonlijke symbolen zoals eieren, mieren en krukken.

  • Invloeden: Hij bewonderde Velázquez, Vermeer en Freud; van hen leerde hij de precisie van het kijken en de kracht van het onderbewuste.

Droom en werkelijkheid

Dalí zag dromen niet als vluchtige fantasieën, maar als de ware werkelijkheid van de geest. In zijn visie was de droom een poort tot inzicht, een manier om de verborgen structuur van het bestaan te begrijpen. Zijn schilderijen lijken bevroren momenten uit een nachtmerrie of visioen — tegelijk angstaanjagend en schitterend.
Door deze fusie van droom en rede werd hij de ultieme surrealist: iemand die niet de werkelijkheid ontvluchtte, maar haar uitrekte tot ze barstte van betekenis.

 

Privéleven

Gala Éluard, geboren Elena Ivanovna Diakonova, was de spil van Dalí’s leven. Ze ontmoetten elkaar in 1929 en bleven tot haar dood in 1982 onafscheidelijk. Zij werd zijn muze, manager, model en soms ook zijn obsessie. Hun relatie was zowel symbiotisch als stormachtig — ze voedde zijn creativiteit maar vergrootte ook zijn afhankelijkheid.

Dalí was berucht om zijn excentrieke gedrag en obsessie met roem. Hij droeg een opzichtige snor geïnspireerd op Velázquez, sliep zelden op een normaal schema en stond bekend om zijn theatrale uitspraken. Achter deze façade ging echter een uiterst gevoelige man schuil, die constant twijfelde aan zijn eigen genialiteit en menselijkheid.

 

Laatste jaren en dood

Na Gala’s dood trok Dalí zich terug in zijn kasteel in Púbol, waar hij leefde in isolement en rouw. Zijn gezondheid verslechterde, mede door een brand in zijn slaapkamer in 1984. De kunstenaar die ooit de wereld veroverde met zijn nachtmerries, eindigde zijn dagen in stilte.

Hij overleed in 1989 in zijn geboorteplaats Figueres, in het theater-museum dat hij zelf had ontworpen — zijn laatste en grootste kunstwerk. Daar ligt hij begraven onder de koepel, als een koning in zijn eigen droomwereld.

 

Belangrijke werken

  1. The Persistence of Memory (1931) – Het beroemde schilderij met de smeltende klokken, symbool van vervormde tijd en herinnering.

  2. The Great Masturbator (1929) – Een surrealistisch zelfportret vol seksuele symboliek en innerlijke strijd.

  3. The Metamorphosis of Narcissus (1937) – Een complexe, spiegelende compositie over zelfliefde en transformatie.

  4. Dream Caused by the Flight of a Bee Around a Pomegranate a Second Before Awakening (1944) – Een poëtische weergave van droomlogica en plotseling ontwaken.

  5. Christ of Saint John of the Cross (1951) – Een spiritueel meesterwerk waarin Dalí zijn katholieke geloof herontdekt.

  6. The Hallucinogenic Toreador (1969–1970) – Een explosie van kleur en symbool waarin zijn Spaanse identiteit en obsessies samenkomen.

Interessante feitjes

Volgens Dali was hij gereïncarneerd
Dalí geloofde dat hij de reïncarnatie was van zijn oudere broer, eveneens Salvador genaamd, die negen maanden voor zijn geboorte overleed. Dit idee van een verloren broer achtervolgde hem zijn hele leven. In 1963 vereeuwigde hij deze pijn in het schilderij Portrait of My Dead Brother. Dalí’s familie kende veel verlies. Op zestienjarige leeftijd verloor hij zijn moeder, die altijd zijn talent had gesteund. Hij noemde haar dood "de grootste klap van mijn leven."


Uitsluiting door de surrealisten
Dalí werd later uit de surrealistische beweging gezet vanwege zijn verheerlijking van fascisme en zijn vreemde obsessie met Hitler. Terwijl de meeste surrealisten marxistische ideeën aanhingen, schokte Dalí hen met zijn interesse in autoritaire leiders en zijn fascinatie voor Hitler. Hij verklaarde ooit: "Ik droomde vaak van Hitler als vrouw, zijn huid die ik me witter dan wit voorstelde, betoverde me..." Deze obsessie verwerkte hij in diverse kunstwerken, waaronder The Enigma of Hitler uit 1939. Voor de surrealisten was dit onacceptabel, en in 1939 werd hij uit de beweging gezet. Toch bleef Dalí onverschrokken, en in de jaren 40 prees hij de dictatuur van Franco in Spanje.


Dali’s liefde voor geld
In de kunstwereld stond Dalí bekend om zijn liefde voor geld. Zijn bijnaam "Avida Dollars" was zowel een anagram van zijn naam als een verwijzing naar zijn hebzucht. Dalí zou bijna alles doen om geld te verdienen: hij ontwierp het beroemde Chupa Chups-logo en het Eurovisie-logo van 1969. Daarnaast trad hij op in reclames voor Lanvin-chocolade, brandy en zelfs Alka-Seltzer. Een van zijn slimme trucs om restaurantrekeningen te vermijden, was door een cheque te schrijven voor het volledige bedrag en vervolgens een schets op de achterkant te maken. De ober zou de cheque niet innen, wetende dat hij een originele Dalí had, met als gevolg dat Dalí niet hoefde te betalen.


Extravagante diners

Dalí en zijn vrouw Gala organiseerden graag extravagante diners, maar dit waren geen alledaagse etentjes. Gasten moesten in kostuum verschijnen, passend bij het thema van de avond, en wilde dieren liepen vrij rond in de kamer. In 1973 publiceerde Dalí zelfs een kookboek, Les Diners de Gala, met recepten voor excentrieke gerechten zoals "Kalfskoteletten gevuld met slakken" en "Toffee met pijnboompitten."


Mode-ontwerper in zijn vrije tijd
Dalí hield van mode en werkte samen met de Italiaanse ontwerpster Elsa Schiaparelli, die kledingstukken creëerde op basis van zijn kunstwerken. Zijn beroemde Aphrodisiac Lobster Telephone inspireerde hen tot het maken van een kreeftenjurk voor Wallis Simpson, de hertogin van Windsor. Daarnaast ontwierp Dalí een hoed in de vorm van een schoen, een riem met lippen als gesp, parfumflessen en vele textielontwerpen. In 1950 werkte hij met Christian Dior aan een project over de mode van de toekomst, waarbij Dalí een jurk ontwierp die geschikt zou zijn voor het jaar 2045.


Sieradenontwerp: Het kloppende hart
Dalí ontwierp ook sieraden, waaronder het verbluffende Royal Heart, gemaakt van 18-karaats goud, bedekt met 46 robijnen, 42 diamanten en twee smaragden. Het juweel heeft een mechanisme dat het hart doet kloppen alsof het leeft. Dit meesterwerk is onderdeel van de Dalí-Joies collectie, die zich nu in het Dalí Museum in Figueres bevindt. De collectie werd in 1941 gestart door de Amerikaanse miljonair Cummins Catherwood, die 22 stukken van Dalí kocht. Dalí ontwierp de juwelen en werkte nauw samen met de Argentijnse goudsmid Carlos Alemany, die ze vervaardigde.


Covers voor Vogue
Naast zijn kunst creëerde Dalí ook vier covers voor het tijdschrift Vogue. Zijn eerste cover, uit december 1938, toont twee vrouwen, waarvan de ene een hoofd heeft dat gevormd is uit bloemen, terwijl uit het hoofd van de andere takken groeien. Zijn cover van april 1944 bevat het woord Vogue verweven in het kunstwerk. Voor de editie van december 1971 ontwierp hij niet alleen de cover, maar fungeerde hij ook als gastredacteur.


Het Dalí-museum: Zijn laatste rustplaats
Dalí creëerde zijn eigen museum in zijn geboortestad Figueres, het Dalí Theater en Museum. Het project begon in de jaren 60, toen de burgemeester Dalí vroeg om een kunstwerk aan het stadsmuseum te schenken. Dalí besloot het oude theater, dat tijdens de Spaanse Burgeroorlog zwaar beschadigd was, volledig om te bouwen tot een museum gewijd aan zijn kunst. Het museum opende officieel in 1974, maar Dalí bleef het gedurende zijn leven uitbreiden. Na zijn dood in 1989 werd hij begraven onder het podium van het theater, dat nu meer dan een miljoen bezoekers per jaar trekt.