Denver Public Library (1995, Michael Graves) – Denver

Postmodernisme

Periode: ca. 1970-1990

Het postmodernisme ontstond in de jaren 1970 als een reactie op het functionele en vaak strenge modernisme. Waar het modernisme pleitte voor “vorm volgt functie”, keerde het postmodernisme terug naar expressiviteit, ornament en culturele symboliek. De stroming omarmde eclecticisme, ironie en verwijzingen naar het verleden.

Postmodernistische gebouwen combineren vaak klassieke elementen met moderne vormen, kleurrijke materialen en onverwachte details. De stijl is speels, gelaagd en soms zelfs humoristisch.

De stroming bloeide op in de jaren 1980 en 1990, met name in de VS en Europa.

De regionale stijlen

Er zijn duidelijke regionale verschillen binnen het postmodernisme. Die verschillen liggen vooral in:

  • De vormgeving (van uitbundig tot ingetogen)

  • De intentie (van commercieel tot cultureel)

  • De theoretische diepgang (van decoratief tot filosofisch)

Het postmodernisme is geen uniforme stijl, maar eerder een denkwijze die per regio andere accenten legt. Hieronder zie je een aantal regionale voorbeelden.

Verenigde Staten

In de Verenigde Staten kreeg het postmodernisme een uitgesproken visueel karakter, vaak toegepast op grootschalige, commerciële gebouwen. Architecten als Michael Graves en Philip Johnson ontwierpen iconische structuren die klassieke vormen — zoals zuilen of timpaanvormige gevels — combineerden met moderne bouwmassa’s. Het resultaat was een monumentale, bijna theatrale stijl, die sterk inspeelde op herkenbaarheid, branding en symboliek in de publieke ruimte. 

 

AT&T Building / Sony Tower (1984, Philip Johnson) – New York

Portland Building (1982, Michael Graves) – Portland

Italië

In Italië lag de nadruk meer op intellectuele en historische reflectie. Architecten zoals Aldo Rossi gaven het postmodernisme een cultuurfilosofisch karakter, waarin herinnering, typologie en de vormgeschiedenis van steden een centrale rol speelden. De esthetiek was minder gericht op effectbejag, maar eerder op betekenis en continuïteit met het verleden. Zelfs buitenlandse architecten, zoals Charles Moore met zijn Piazza d’Italia, lieten zich diepgaand inspireren door Italiaanse klassieke motieven en vormen.

San Cataldo Cemetery (vanaf 1971, Aldo Rossi) – Modena

Teatro del Mondo - Drijvend theater (rAldo Rossi 1979) Venetië

Nederland

In Nederland ontwikkelde zich een meer ingetogen en contextgerichte variant van het postmodernisme. Architecten als Jo Coenen en Meyer & Van Schooten verwerkten postmoderne principes op een soberder manier, met aandacht voor de menselijke schaal, de stedelijke omgeving en materialiteit. De speelsheid zit hier niet zozeer in uitgesproken kleuren of vormen, maar eerder in subtiele verwijzingen naar historie, cultuur en lokale bouwtradities.

ING-hoofdkantoor / Zandkasteel (1987, Meyer & Van Schooten) – Amsterdam-Zuidoost

Nederlands Architectuurinstituut (NAi) (1993, Jo Coenen) – Rotterdam

Kenmerken Portmodernisme

  • Historische referenties – zuilen, bogen en ornamenten uit vroegere stijlperiodes.
  • Kleurrijk en expressief – gebruik van opvallende kleuren en vormen.
  • Eclecticisme – mengvormen van stijlen, oud en nieuw.
  • Ironie en speelsheid – niet-functionele elementen, visuele humor.
  • Gelaagde gevels – complexiteit en symboliek in gevelindelingen.

 

Materialen

  • Baksteen en beton – vaak decoratief toegepast.
  • Keramiek en tegels – voor kleur en textuur.
  • Metaal en glas – in moderne combinaties met klassieke elementen.
  • Kunststof – soms toegepast voor visueel effect of experiment.

 

Belangrijke architecten uit deze periode

Robert Venturi (1925–2018) – Verenigde Staten
Bekend om zijn kritiek op het modernisme en zijn pleidooi voor complexiteit en tegenstrijdigheid in architectuur.
Belangrijke werken: Vanna Venturi House (Philadelphia), Sainsbury Wing (National Gallery, Londen).

Michael Graves (1934–2015) – Verenigde Staten
Bekend om zijn kleurrijke en speelse ontwerpen die klassieke vormen op nieuwe manieren interpreteren.
Belangrijke werken: Portland Building (Portland), Denver Public Library (Denver).

Philip Johnson (1906–2005) – Verenigde Staten
Bekend om zijn overstap van modernisme naar postmodernisme, met monumentale gebouwen vol symboliek.
Belangrijke werken: AT&T Building (New York), PPG Place (Pittsburgh).

Charles Moore (1925–1993) – Verenigde Staten
Bekend om zijn speelse, theatrale en historiserende benadering van architectuur.
Belangrijke werken: Piazza d’Italia (New Orleans), Kresge College (UCSC, Californië).

Aldo Rossi (1931–1997) – Italië
Bekend om zijn rationele, archetypische benadering van stedelijke vormen en collectief geheugen.
Belangrijke werken: Teatro del Mondo (Venetië), San Cataldo Cemetery (Modena).

Jo Coenen (1950–) – Nederland
Bekend om zijn contextuele en gelaagde ontwerpen die moderne en historische elementen combineren.
Belangrijke werken: Nederlands Architectuurinstituut (Rotterdam), Céramique-wijk (Maastricht).