
Paul Klee
Paul Klee
1879 – 1935
Paul Klee was een Zwitsers-Duitse kunstenaar die de grenzen van de moderne kunst oprekte met een unieke combinatie van poëzie, humor en experiment. Zijn werk is niet eenvoudig in een hokje te plaatsen: het beweegt zich tussen abstractie en figuratie, tussen muziek en schilderkunst, tussen droom en theorie.
Klee geloofde dat kunst een eigen taal sprak — een visuele grammatica van lijnen, kleuren en vormen die de innerlijke wereld van de mens kon uitdrukken. Zijn speelse maar diepzinnige benadering maakte hem tot een van de meest invloedrijke kunstenaars van de 20e eeuw, geliefd door zowel abstracte als expressionistische stromingen.
Als leraar aan het Bauhaus inspireerde hij generaties kunstenaars met zijn ideeën over ritme, structuur en harmonie. Tot op de dag van vandaag blijft Klee’s werk een brug slaan tussen intellect en intuïtie, ratio en verbeelding.
Vroege leven en opleiding
Paul Klee werd geboren op 18 december 1879 in Münchenbuchsee, bij Bern in Zwitserland. Zijn vader was muziekleraar, zijn moeder zangeres — van huis uit kreeg hij dus een sterke artistieke basis. Klee leerde viool spelen op jonge leeftijd en overwoog aanvankelijk een carrière in de muziek.
Uiteindelijk koos hij echter voor de schilderkunst en studeerde aan de Akademie der Bildenden Künste in München. Daar werd hij beïnvloed door symbolisme en jugendstil, maar zijn vroege werk bestond vooral uit scherpe, satirische tekeningen. Muziek bleef zijn tweede taal: Klee sprak vaak over schilderen alsof hij componeerde.
Ontwikkeling en carrière
Na een vormende reis naar Italië raakte Klee gefascineerd door kleur en licht. Zijn doorbraak kwam na zijn reis naar Tunesië in 1914, waar hij diep geraakt werd door de intensiteit van het zonlicht. Daar schreef hij zijn beroemde woorden: “Kleur bezit mij. Ik hoef niet meer te zoeken. Ik weet dat kleur en ik één zijn.”
Een nieuw keerpunt kwam met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, die ook de kunstwereld voorgoed veranderde. Klee verloor dierbare vrienden aan het front, onder wie August Macke, met wie hij nog kort daarvoor in Tunesië was geweest, en Franz Marc, met wie hij aan het tijdschrift Der Blaue Reiter had gewerkt.
Toen Klee in 1916 zelf werd opgeroepen voor militaire dienst, kreeg hij de taak vliegtuigen te camoufleren in plaats van te vechten. De oorlog versterkte zijn introspectieve toon; zijn tekeningen uit die tijd getuigen van rouw, maar ook van spirituele vernieuwing.
In de jaren 1920 trad Klee toe tot het Bauhaus, eerst in Weimar en later in Dessau. Hij gaf er les in vormleer, kleurtheorie en compositie, en ontwikkelde uitgebreide notities over de relatie tussen kunst, natuur en muziek. Zijn lessen waren rationeel en analytisch, maar altijd doordrenkt van poëtische verbeelding.
Stijl en Techniek
Klee’s werk is een spel van ordening en vrijheid.
-
Hij combineerde abstractie met symbolische en kinderlijke vormen.
-
Zijn lijngebruik lijkt soms achteloos, maar is zorgvuldig gecomponeerd.
-
Kleur was voor hem niet decoratief, maar structureel — elk tint had een eigen toon, als in muziek.
-
Hij werkte met aquarel, olieverf, krijt en gemengde technieken op doek, papier of zelfs gips.
-
Thema’s als groei, balans, humor en het onbewuste keren voortdurend terug.
Zijn oeuvre omvat meer dan 10.000 werken — van dromerige landschappen tot abstracte ritmes en ironische fantasiewezens.
Kunst als muziek
Voor Klee waren schilderijen als partituren. Hij zag lijnen als melodieën, kleuren als klanken, en compositie als harmonie. Deze muzikale opvatting gaf zijn werk een uniek ritme: abstract maar levendig, intellectueel maar speels.
Vriendschap met Kandinsky
Tijdens zijn jaren aan het Bauhaus ontstond een hechte vriendschap tussen Klee en Wassily Kandinsky. Ze waren buren in de beroemde “Meisterhäuser” in Dessau en deelden een diepe bewondering voor elkaars werk. Waar Kandinsky streefde naar spirituele abstractie en geometrische helderheid, werkte Klee intuïtiever — maar beiden geloofden dat kunst een innerlijke waarheid kon openbaren.
Ze noemden elkaar gekscherend “de mysticus” en “de dichter” en voerden lange gesprekken over muziek, kleur en de ziel van de kunst. Toen Klee in 1933 door de nazi’s uit zijn functie werd ontslagen, was Kandinsky diep geraakt. Ondanks de afstand die hun ballingschap later bracht, bleef hun vriendschap tot het einde van Klee’s leven een bron van inspiratie en respect.
Privéleven
Klee trouwde in 1906 met de pianiste Lily Stumpf. Ze kregen één zoon, Felix. Hun relatie was hecht en gebaseerd op wederzijds begrip voor elkaars kunst. Ondanks zijn bescheiden en teruggetrokken aard had Klee een fijnzinnige humor en een bijna kinderlijke nieuwsgierigheid.
In 1933 werd hij vanwege zijn ‘ontaarde kunst’ door de nazi’s ontslagen. Hij verhuisde met zijn gezin naar Bern, waar hij ondanks ziekte en politieke druk bleef werken.
Laatste jaren en dood
In 1935 werd bij Klee een progressieve huidziekte vastgesteld (sclerodermie), die zijn bewegingen beperkte. Toch bleef hij tot zijn dood in 1940 schilderen, vaak met een ingetogener palet en symbolische eenvoud. Zijn laatste werken getuigen van een serene aanvaarding van de vergankelijkheid — en van zijn onuitputtelijke verbeelding.
Belangrijkste werken
- Ad Parnassum (1932) – Een mozaïekachtige compositie die muziek, kleur en structuur verenigt.
- Twittering Machine (1922) – Een speelse, mechanische vogelmachine vol ironie en leven.
- Senecio (1922) – Een gestileerd gezicht opgebouwd uit kleurvlakken, balans tussen mens en symbool.
- Fish Magic (1925) – Een droomachtig tafereel waar realiteit en fantasie samensmelten.
- Highway and Byways (1929) – Een abstract landschap vol ritme en subtiele kleurcontrasten.
Interessante feitjes
Klee was officieel Duitser
Hoewel hij in Zwitserland werd geboren, had Klee de Duitse nationaliteit. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd hij opgeroepen voor militaire dienst, maar vrijgesteld van gevechten. In plaats daarvan schilderde hij camouflagepatronen op vliegtuigen.
Een onwrikbare vriendschap
Zijn band met Kandinsky bleef tot het einde van zijn leven bestaan — een artistieke alliantie van mystiek en poëzie.
Een liefde voor katten
Klee en zijn vrouw Lily hielden van katten en hadden er minstens zes: Fritzi, Bimbo I, Nuggi, Mys, Skunk en Bimbo II. Ze liepen vrij rond in zijn atelier en mochten zelfs over zijn doeken wandelen. De speelse elegantie van katten komt in sommige van zijn schetsen terug.
Verbannen als ‘ontaarde kunstenaar’
In 1937 werden zeventien van zijn werken getoond in de nazi-tentoonstelling Entartete Kunst. Hij werd publiekelijk belasterd, maar bleef onverstoorbaar doorwerken.
Een ongekend productieve kunstenaar
Gedurende zijn leven maakte Klee zo’n 10.000 schilderijen en bijna 5.000 tekeningen. Daarnaast experimenteerde hij met gravures, lithografie en zelfs beeldhouwwerk. Zijn theoretische geschriften, waaronder De theorie van de moderne kunst (1920), tonen zijn overtuiging dat muziek, schilderkunst en architectuur allemaal facetten zijn van één grote kunstvorm.
Onder toezicht van de autoriteiten
Na zijn vertrek uit Duitsland probeerde Klee het Zwitserse staatsburgerschap te verkrijgen, maar dit werd een moeizaam proces. Zijn kunst werd gezien als een belediging voor de ‘ware kunst’, en zijn politieke opvattingen wekten argwaan. Hij werd herhaaldelijk ondervraagd en pas kort voor zijn dood in 1940 eindelijk genaturaliseerd.
Paul Éluard schreef een gedicht over hem
Tijdens zijn eerste solotentoonstelling in Parijs in 1925 raakte Klee bevriend met de surrealisten. Hoewel hij niet officieel tot hun groep werd gerekend, droeg de dichter Paul Éluard een gedicht getiteld Paul Klee bij aan de catalogus van zijn tentoonstelling.