Max Ernst

Max Ernst
1891 – 1976

 

Max Ernst was een van de meest radicale vernieuwers van de 20e eeuw – een kunstenaar die voortdurend de grenzen van de verbeelding verlegde. Hij was schilder, beeldhouwer, dichter en denker tegelijk, en zijn werk vormde een brug tussen Dada en het surrealisme. Ernst zag kunst niet als een representatie van de werkelijkheid, maar als een instrument om het onderbewuste te bevrijden.

Geboren in Brühl, nabij Keulen, groeide hij op in een katholiek gezin waar geloof, natuur en symboliek een belangrijke rol speelden. Zijn fascinatie voor de droomwereld en het irrationele begon al vroeg en zou zijn hele oeuvre doordringen. In zijn handen werd zelfs het toevallige een vorm van schepping: van wrijvende texturen tot poëtische collages.

Ernsts levensloop was net zo grillig als zijn kunst: van de chaos van Dada in Keulen, via de surrealisten in Parijs, tot zijn ballingschap in Amerika tijdens de Tweede Wereldoorlog. Overal waar hij ging, liet hij sporen achter van rebellie, humor en verbeeldingskracht.

 

Vroege leven en opleiding

Max Ernst werd geboren in 1891 als zoon van Philipp Ernst, een onderwijzer en amateur-schilder. Zijn jeugd werd gekenmerkt door fantasie en strenge religieuze waarden. Een vroeg trauma — het overlijden van zijn geliefde parkiet op de dag dat zijn zus werd geboren — liet een diepe indruk achter. Het motief van de vogel zou later een belangrijk symbool worden in zijn kunst.

Hij studeerde filosofie, psychologie en kunstgeschiedenis aan de universiteit van Bonn, waar hij zich verdiepte in de menselijke psyche. De ideeën van Freud over het onderbewuste beïnvloedden hem blijvend. In 1913 besloot hij zich volledig op de kunst te richten.

 

Ontwikkeling en carrière

Na zijn dienst als soldaat in de Eerste Wereldoorlog — een ervaring die hij als traumatisch beschouwde — verklaarde Ernst symbolisch “dat hij was gestorven” aan de logica van de oude wereld. In 1919 keerde hij terug naar Keulen en richtte samen met Johannes Theodor Baargeld de Dada-beweging in Duitsland op.

De tentoonstelling met een bijl

In 1920 organiseerde hij de beruchte Dada-Voorjaarstentoonstelling in Keulen, waar bezoekers door een urinoir moesten stappen om binnen te komen. Een houten sculptuur met een bijl en de uitnodiging “vernietig mij” stond centraal. Toen de politie de expositie sloot wegens “godslastering”, gebruikte Ernst de bijl daadwerkelijk om de deur te splijten — een daad die hem definitief vestigde als de onvoorspelbare rebel van de moderne kunst.

In 1922 verhuisde hij naar Parijs, waar hij kennismaakte met André Breton, Paul Éluard en de surrealisten. Hier vond hij zijn artistieke broederschap — en zijn vrijheid.

 

Stijl en Techniek 

 

  • Frottage: In 1925 ontwikkelde Ernst zijn baanbrekende frottage-techniek. In een herberg aan zee legde hij papier op een ruwe houten vloer en wreef er met potlood overheen. De toevallige patronen inspireerden hem tot nieuwe vormen vol symboliek.

  • Grattage: Hij experimenteerde met het afkrabben van verf om onderliggende lagen zichtbaar te maken.

  • Collage en assemblage: Ernst combineerde beelden uit boeken, tijdschriften en gevonden objecten tot nieuwe, droomachtige realiteiten.

  • Thematiek: Zijn werk vermengt het dierlijke met het menselijke, het erotische met het mystieke. De vogel — vaak zijn alter ego Loplop — keert voortdurend terug als symbool van vrijheid en verbeelding.

Zijn oeuvre is grillig, poëtisch en diep psychologisch: de verbeelding van een man die orde zocht in chaos.

 

 

Droom en metamorfose

Ernst zag dromen als de pure expressie van de menselijke geest. Zijn schilderijen tonen werelden waarin realiteit en fantasie in elkaar overlopen, bevolkt door hybride wezens en mythische symbolen.
Zijn credo: “De kunstenaar is als de droom die zichzelf schildert.”

 

Privéleven

Privéleven

Ernst leidde een intens persoonlijk leven en had relaties met meerdere invloedrijke vrouwen uit de kunstwereld. Hij trouwde drie keer — met Luise Straus, Marie-Berthe Aurenche en later met de Amerikaanse kunstverzamelaarster Peggy Guggenheim, die hem hielp te ontsnappen aan de oorlog in Europa.

Zijn ontsnapping naar Amerika

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Ernst, als Duitser in Frankrijk, herhaaldelijk geïnterneerd. In 1941 ontmoette hij in Marseille Peggy Guggenheim, die zijn talent herkende en hem hielp een visum te bemachtigen. Dankzij haar kon hij naar New York vluchten, waar hij zijn carrière voortzette te midden van de groeiende avant-garde.

Zijn leven met Guggenheim was stormachtig, maar haar steun redde hem letterlijk van gevangenschap. Het huwelijk duurde slechts enkele jaren.

 

Laatste jaren en dood

Na de oorlog keerde Ernst terug naar Europa. Hij vestigde zich in Zuid-Frankrijk met de kunstenares Dorothea Tanning, met wie hij tot zijn dood samenbleef. In 1954 won hij de Gouden Leeuw op de Biënnale van Venetië.

Hij overleed in 1976 in Parijs. Zijn grafsteen draagt enkel zijn naam en geboorte- en sterfjaar — een passend eerbetoon aan een man die zijn identiteit voortdurend heruitvond.

 

Belangrijkste werken

  • De Olifant van Celebes (1921): Een iconisch vroeg-surrealistisch schilderij met een dreigende, machinale olifant in een droomachtig landschap.

  • Oedipus Rex (1922): Staat bekend om zijn verontrustende symboliek en een freudiaanse interpretatie van het Griekse mythologische verhaal.

  • De Maagd Jezus straft het kindje Jezus... (1926): Een berucht en provocatief werk dat religieuze en sociale conventies uitdaagt.

  • De hele stad (1935-1936): Een meesterwerk dat zijn 'grattage'-techniek demonstreert, met een vervreemdend, fossiel-achtig stadslandschap.

  • Een nacht van liefde (1927): Een iconisch voorbeeld van zijn mysterieuze 'bos'-schilderijen, symbool voor het onbewuste.

  • De Hovenier (ca. 1923-1924): Een schoolvoorbeeld van zijn revolutionaire 'frottage'-techniek, waarbij wrijving over texturen de basis vormde voor het beeld.

Interessante feitjes

Loplop, de superieure van de vogels
Ernst creëerde een vogelachtig alter ego, Loplop, dat symbool stond voor vrijheid en innerlijke transformatie. De figuur ontstond uit een jeugdtrauma: zijn parkiet stierf op dezelfde dag dat zijn zus werd geboren.


Dood en wedergeboorte
Na zijn ervaringen in de Eerste Wereldoorlog verklaarde Ernst symbolisch: “Op 1 augustus 1914 stierf Max Ernst. Op 1 november 1918 werd hij herboren.”


Een liefde in driehoeksverhouding
In 1922 trok Ernst in bij de dichter Paul Éluard en diens vrouw Gala. De drie leefden twee jaar samen in een open relatie — tot Gala vertrok, later de muze van Salvador Dalí werd, en Éluard gebroken achterliet.


Een leven gered door kunst
Peggy Guggenheim redde hem uit Frankrijk door een van zijn schilderijen te kopen en te gebruiken als bewijs van zijn kunstenaarschap om zijn visum te verkrijgen.

 


De geboorte van frottage
Zijn ontdekking van frottage in een herberg was puur toeval: hij wreef met potlood over een houten vloer en zag daarin fantasiefiguren ontstaan — het begin van een nieuwe beeldtaal.


Een bijl als kunstwerk
Tijdens de Keulse Dada-tentoonstelling van 1920 hing hij een bijl naast een kunstwerk met de uitnodiging het te vernietigen. Toen de politie de expositie sloot, hakte hij daadwerkelijk de deur open.

 


Een spel met Picasso
Op uitdaging van Pablo Picasso maakte Ernst van willekeurige houten blokken een sculptuur, The Moonfish. Het werd een speelse dialoog tussen twee genieën.