
Joan Miró
Joan Miró
1893 – 1983
Joan Miró i Ferrà werd geboren op 20 april 1893 in Barcelona, Spanje. Zijn vader, een horlogemaker en goudsmid, hoopte dat zijn zoon een stabiel beroep zou kiezen. Toch was het zijn moeder die zijn creatieve kant aanwakkerde.
Al vroeg tekende hij veel en bracht hij zomers door in Mont-roig del Camp en bij zijn grootmoeder in Sóller (Mallorca). De natuur, het licht en het landschap van Catalonië en Mallorca zouden hem zijn leven lang inspireren.
Deze vroege indrukken van eenvoud, ritme en natuurlijke vormen werden de basis van zijn latere beeldtaal. Het plattelandsleven, met zijn seizoenen, dieren en dagelijkse arbeid, leerde hem de poëzie in het alledaagse te zien – een poëzie die hij later in abstracte en fantasierijke vormen zou omzetten.
Opleiding en ontwikkeling
In eerste instantie koos Miró voor de Handelsschool in Barcelona, maar door overwerk en ziekte belandde hij in een zware depressie. Tijdens zijn herstel in Mont-roig besloot hij zich volledig op kunst te richten. In 1912 begon hij zijn opleiding aan de kunstacademie van Francesc Galí, waar hij kennismaakte met moderne stromingen zoals fauvisme en kubisme.
In 1918 kreeg hij zijn eerste solotentoonstelling bij Galeries Dalmau in Barcelona, maar zonder succes: critici waren negatief en er werd niets verkocht. Dit bracht hem ertoe in 1920 naar Parijs te verhuizen, waar hij in armoede leefde maar volledig werd ondergedompeld in de avant-garde.
Relaties en inspiratie
In Parijs raakte Miró bevriend met kunstenaars als André Masson en ontmoette hij surrealisten als André Breton. Masson moedigde hem aan te experimenteren met spontaniteit en onconventionele materialen. Zijn ontmoeting met Pablo Picasso, die hem prees om zijn originaliteit, gaf hem zelfvertrouwen.
In 1929 trouwde hij met Pilar Juncosa, die hij zijn “beschermengel” noemde. Hun dochter Dolores werd in 1931 geboren. Zijn gezin gaf hem stabiliteit en nieuwe inspiratiebronnen.
Stijl en thematiek
Miró ontwikkelde een beeldtaal vol organische vormen, heldere primaire kleuren en speelse lijnen. Hij wilde de traditionele schilderkunst doorbreken – “de schilderkunst vermoorden”, zoals hij het noemde. Zijn werk weerspiegelt kinderlijke vrijheid en poëzie, maar ook politieke en existentiële thema’s.
Een sleutelwerk is The Farm (1921–1922), een gedetailleerd eerbetoon aan het boerenleven in Mont-roig. Ernest Hemingway, die het schilderij kocht, noemde het een van de beste werken die hij ooit had gezien.
Tijdens de oorlogsjaren maakte Miró zijn beroemde Constellations-serie (1940–1941), waarin sterrenbeelden en organische vormen kosmische vrijheid uitdrukken tegenover oorlog en chaos.
Leven in Spanje, Frankrijk en New York
Miró pendelde tussen Barcelona, Parijs en later Mallorca. Tijdens de Spaanse Burgeroorlog en de Tweede Wereldoorlog moest hij met zijn gezin vluchten, maar bleef hij werken, vaak in kleine formaten. Na 1945 experimenteerde hij verder met keramiek, beeldhouwkunst en monumentale projecten.
New York maakte diepe indruk op hem: de energie en levendigheid voedden zijn creativiteit. Toch verlangde hij altijd terug naar de rust van Mallorca, waar hij zich in 1956 definitief vestigde in de door Josep Lluís Sert ontworpen studio.
Technieken en werk
Naast schilderkunst werkte Miró met keramiek, grafiek, wandtapijten en beeldhouwkunst. Zijn sculpturen, zoals Moonbird en het monumentale Dona i Ocell in Barcelona, ademen dezelfde speelsheid als zijn schilderijen. Samen met Josep Llorens Artigas maakte hij keramische muurschilderingen voor UNESCO in Parijs.
Zijn werken kenmerken zich door:
-
heldere primaire kleuren en zwart,
-
biomorfe en kosmische vormen,
-
een combinatie van spontaniteit en symboliek.
Mozaïeken en monumentale kunst
Hoewel Joan Miró vooral bekendstaat om zijn schilderijen, speelde monumentale kunst vanaf de jaren vijftig een steeds grotere rol in zijn werk. Hij wilde kunst maken die buiten het atelier bestond en onderdeel werd van het dagelijks leven.
Samen met de keramist Josep Llorens Artigas creëerde hij indrukwekkende keramische muurschilderingen en mozaïeken. Een hoogtepunt is het enorme werk voor het UNESCO-gebouw in Parijs (1958), bestaande uit duizenden tegels die samen een explosie van kleur en vorm vormen. Ook in zijn geboortestad Barcelona zijn mozaïeken van zijn hand te vinden, zoals het speelse vloerwerk dat de La Rambla siert.
Deze monumentale werken tonen hoe Miró zijn abstracte en poëtische beeldtaal wist te vertalen naar de publieke ruimte. Ze maken duidelijk dat hij kunst zag als iets dat toegankelijk moest zijn voor iedereen – niet alleen binnen musea, maar ook in de stad zelf.
Beeldhouwkunst
Miró’s avontuur in de beeldhouwkunst begon in de late jaren twintig, toen hij met gevonden voorwerpen zoals hout, steen en metalen onderdelen sculpturen maakte. Voor hem waren dit geen toevallige materialen, maar dragers van symboliek en poëzie. Door ze samen te voegen creëerde hij fantasierijke figuren die de grens tussen mens, dier en kosmos deden vervagen.
In de jaren zestig en zeventig werden zijn sculpturen steeds monumentaler. Werken als Moonbird (1966) tonen dezelfde organische eenvoud en speelsheid die ook zijn schilderijen kenmerken. Miró schilderde zijn beelden vaak in felle kleuren, waardoor ze een levendige dialoog aangaan met hun omgeving.
Een van zijn bekendste werken is Dona i Ocell (Vrouw en Vogel), een 22 meter hoge kleurrijke sculptuur die tegenwoordig als symbool van Barcelona geldt. Het werk combineert monumentaliteit met kinderlijke vrijheid – precies de paradox die Miró’s oeuvre zo uniek maakt.
Door zijn beeldhouwkunst wist Miró zijn droomwereld driedimensionaal te maken. Waar zijn schilderijen de toeschouwer meenemen naar een innerlijke ruimte, nodigen zijn beelden uit om eromheen te lopen en ze in relatie tot de wereld te ervaren.
Belang en invloed
Joan Miró geldt als een van de meest vernieuwende kunstenaars van de 20e eeuw. Hij bouwde een brug tussen surrealisme en abstractie en beïnvloedde bewegingen als CoBrA en het abstract expressionisme. Zijn kunst weerspiegelt zowel de kinderlijke verbeelding als diepe reflectie op de wereld.
Nalatenschap
Joan Miró overleed op 25 december 1983 in Palma de Mallorca. Zijn nalatenschap leeft voort in de Fundació Joan Miró in Barcelona en de Fundació Pilar i Joan Miró in Palma. Samen bewaren ze duizenden werken en zijn originele studio’s. Miró’s kunst blijft een ode aan vrijheid, verbeelding en poëzie.
Interessante feitjes
Dagritme
Hij begon elke dag met gymnastiek en yoga, en geloofde dat vasten zijn creativiteit stimuleerde.
Oude handen, nieuwe kunst
In de jaren ’70 en ’80 bleef Miró actief. Op zijn 82ste begon hij zelfs met zijn vingers te schilderen
Ongelooflijk productief
Hij liet een indrukwekkend oeuvre na: ongeveer 2.000 schilderijen, 500 sculpturen, 400 keramieken, 5.000 tekeningen en 1.000 lithografieën.
Kunst voor de toekomst
In zijn latere leven zei hij: “Het zijn de jonge mensen die mij interesseren, niet de oude dodo’s. Als ik doorga met werken, is het voor het jaar 2000, en voor de mensen van morgen.”
Constellations-serie
Tussen 1940 en 1941 maakte Miró 23 gouaches, bekend als de Constellations. Ze draaien om kosmische symboliek en inspireerden surrealist André Breton later tot een serie gedichten. Miró zelf zei over deze werken: “Ik voelde een diepe drang om te vluchten. Ik sloot mijzelf op. De nacht, muziek en de sterren begonnen een rol in mijn schilderijen te spelen.”