Pablo Picasso

Pablo Picasso
1881-1973

 

Pablo Picasso was een Spaanse schilder, beeldhouwer en graficus die de kunst van de twintigste eeuw radicaal veranderde. Zijn vermogen om zichzelf voortdurend te heruitvinden maakte hem tot een levende verpersoonlijking van de moderne kunst. Van het melancholische blauw van zijn vroege jaren tot de explosieve kracht van het kubisme: Picasso’s werk is een visueel dagboek van vernieuwing, passie en rebellie.

Geboren in Málaga, Spanje, toonde hij al vroeg een uitzonderlijk talent. Zijn vader, zelf tekenleraar, herkende zijn gave en moedigde hem aan verder te gaan dan academische regels. Op jonge leeftijd verhuisde hij naar Barcelona en later naar Parijs — het bruisende centrum van de avant-garde. Daar ontwikkelde hij een stijl die alle conventies brak.

Picasso’s oeuvre omvat meer dan 20.000 werken — schilderijen, sculpturen, tekeningen, keramiek en collages — en getuigt van een ontembare creatieve energie. Zijn kunst was niet enkel een expressie van vorm, maar van leven zelf: rauw, emotioneel en compromisloos.

Vroege leven en opleiding

Pablo Ruiz Picasso werd geboren in Málaga in een kunstenaarsgezin. Zijn vader, José Ruiz Blasco, was schilder en docent aan de kunstacademie. Al op zijn dertiende overtrof Picasso zijn vader in vaardigheid; hij voltooide diens onafgemaakte schilderijen en werd al snel toegelaten tot prestigieuze academies in La Coruña en Barcelona.

In zijn vroege tienerjaren viel zijn werk op door technische perfectie, maar ook door emotionele intensiteit. Zijn studie in Madrid aan de Koninklijke Academie van San Fernando beviel hem niet — hij vond het onderwijs verstikkend en verliet de school om zelf verder te experimenteren. In 1900 bezocht hij voor het eerst Parijs, waar hij in aanraking kwam met het bohemienleven van Montmartre en kunstenaars als Henri Toulouse-Lautrec en Degas.

 

Ontwikkeling en carrière

Picasso’s carrière wordt vaak in periodes onderverdeeld:

  • De Blauwe Periode (1901–1904): Gekenmerkt door sombere tinten en melancholische figuren. Zijn werken uit deze tijd, zoals La Vie en De Oude Gitarist, weerspiegelen armoede, verdriet en introspectie.

  • De Roze Periode (1904–1906): Zijn palet werd warmer; thema’s als circusartiesten, acrobaten en liefde verschenen. Hij vond een zachtere, menselijkere toon.

  • Het Kubisme (1907–1917): Samen met Georges Braque ontwikkelde hij een revolutionaire nieuwe beeldtaal. In Les Demoiselles d’Avignon (1907) brak hij met perspectief en anatomie — een schok voor zijn tijdgenoten. Het analytisch en later synthetisch kubisme ontleedde de werkelijkheid in geometrische vormen.

  • Neoklassieke en surrealistische periodes (1918–1937): Na de Eerste Wereldoorlog wendde hij zich tijdelijk tot meer klassieke thema’s, maar zijn verbeelding bleef vrij en grillig.

  • Guernica en de politieke jaren: Zijn monumentale Guernica (1937), geschilderd als reactie op het bombardement van de Baskische stad, werd een universeel symbool van oorlog en menselijk lijden.

Picasso’s kunst was nooit stilstaand; hij bleef experimenteren met sculptuur, keramiek en gravures, en beïnvloedde generaties na hem.

 

Stijl en Techniek

Picasso’s stijl was veelzijdig, voortdurend in ontwikkeling, maar altijd persoonlijk en herkenbaar.

  • Materiaalgebruik: Hij werkte met olieverf, potlood, hout, metaal en zelfs gevonden objecten.

  • Compositie: Door het loslaten van perspectief en het gelijktijdig tonen van meerdere gezichtspunten introduceerde hij een nieuwe manier van kijken.

  • Kleur en vorm: Zijn kleuren variëren van expressieve blauw- en rozetinten tot het sobere palet van het kubisme.

  • Innovatie: Hij stond aan de wieg van de collagekunst, waarin stukken papier, kranten en behang werden geïntegreerd in schilderijen.

  • Emotie: Achter elke vorm en lijn schuilt een menselijke intensiteit — zijn werk was nooit puur theoretisch, maar altijd doorvoeld.

 

Kunst als spiegel van het leven

Voor Picasso bestond er geen scheiding tussen leven en kunst. Hij zei ooit: “Schilderen is niet decoreren, het is een manier van overleven.” Zijn werken weerspiegelen de emoties van zijn tijd — van liefde tot angst, van verzet tot verdriet.
Elke vrouw in zijn leven, elke oorlog, elke vriendschap liet sporen na op het doek. Kunst was zijn manier om te denken, te herinneren en te voelen.

 

Privéleven

Picasso’s persoonlijke leven was intens en complex. Hij had talloze relaties die vaak verweven raakten met zijn kunst. Zijn eerste grote liefde, Fernande Olivier, inspireerde vele schilderijen uit zijn Roze Periode. Later volgden Olga Khokhlova, een Russische ballerina met wie hij trouwde, en vervolgens Marie-Thérèse Walter, Dora Maar, Françoise Gilot en Jacqueline Roque — allemaal muzen én slachtoffers van zijn rusteloze geest.

Hoewel hij charmant en charismatisch was, stond Picasso ook bekend als veeleisend en egocentrisch. Zijn relaties waren stormachtig, maar uit elk hoofdstuk vloeide een nieuwe artistieke richting voort. In zijn latere jaren, samen met Jacqueline Roque in Zuid-Frankrijk, vond hij relatieve rust en bleef hij onvermoeibaar werken.

 

Laatste jaren en dood

Picasso bleef tot op hoge leeftijd actief. Zijn latere werk werd kleurrijker, vrijer en speelser, als een viering van het leven zelf. Hij werkte in zijn villa in Mougins (Zuid-Frankrijk), waar hij zich omringde met kunst, dieren en vrienden.

In 1973 overleed hij op 91-jarige leeftijd aan een hartaanval. Zijn dood markeerde het einde van een tijdperk, maar zijn invloed blijft alomtegenwoordig. Van kubistische experimenten tot expressieve portretten: Picasso’s kunst veranderde voorgoed hoe de wereld kijkt, denkt en schildert.

 

Belangrijke werken

  1. Les Demoiselles d’Avignon (1907) – Het revolutionaire werk dat het kubisme inleidde, met hoekige vormen en maskervormen.

  2. Guernica (1937) – Een monumentaal protest tegen oorlog en geweld, geschilderd voor de Wereldtentoonstelling in Parijs.

  3. La Vie (1903) – Een melancholisch meesterwerk uit zijn Blauwe Periode, vol symboliek en existentiële twijfel.

  4. Girl before a Mirror (1932) – Een psychologisch portret van vrouwelijkheid en identiteit, gewijd aan Marie-Thérèse Walter.

  5. The Weeping Woman (1937) – Dora Maar’s gelaat als symbool van lijden, voortgekomen uit Guernica.

  6. Three Musicians (1921) – Een vrolijk en complex schilderij waarin figuren van het circus tot kubistische patronen versmelten.

Interessante feitjes

Picasso's volledige naam
Hoewel Pablo Picasso meestal onder zijn achternaam bekend is, werd hij bij zijn doop volledig genoemd als Pablo Diego José Francisco de Paula Juan Nepomuceno Crispín Crispiniano María de los Remedios de la Santísima Trinidad Ruiz Picasso. Deze lange naam is een combinatie van familie- en heiligennamen, waarbij "Ruiz" van zijn vader komt en "Picasso" van zijn moeder.


Picasso's eerste woord was 'potlood'
Picasso's eerste woord was naar verluidt "lapiz," het Spaanse woord voor potlood, wat zijn vroege artistieke aanleg liet zien. Zijn vader, een schilder van naturalistische vogelportretten, begon hem al op jonge leeftijd les te geven. Tegen de tijd dat Picasso 14 was, vond zijn vader dat hij beter was dan hijzelf en stopte met schilderen.


Verdacht van de diefstal van de Mona Lisa
In 1911 werd Picasso verdacht van de diefstal van de Mona Lisa uit het Louvre, nadat zijn vriend Guillaume Apollinaire hem beschuldigde tijdens een politieonderzoek. Hoewel Picasso uiteindelijk onschuldig bleek te zijn, bleef de diefstal een groot schandaal totdat het schilderij jaren later werd teruggevonden.


Ironisch genoeg zijn Picasso’s werken het meest gestolen
Picasso's kunstwerken behoren tot de meest gestolen ter wereld. Volgens het Art Loss Register zijn er meer dan duizend van zijn werken verloren, gestolen of betwist, en deze diefstallen gaan door tot in de moderne tijd.


Picasso als dichter en toneelschrijver
In zijn latere jaren schreef Picasso meer dan 300 gedichten en twee surrealistische toneelstukken. Hij werkte samen met grote kunstenaars zoals Jean Cocteau en Erik Satie aan het ballet Parade, en zijn toneelstuk Desire Caught by the Tail werd uitgevoerd door prominente denkers zoals Jean-Paul Sartre en Albert Camus.


Picasso's liefde voor dieren
Picasso had een grote liefde voor dieren, met name voor duiven en honden. Zijn beroemde tekening Vredesduif werd het symbool van de Internationale Vredesconferentie in 1949, en hij noemde zijn dochter Paloma, wat "duif" betekent in het Spaans. Zijn hond Lump, een teckel, was zijn trouwe metgezel en verscheen zelfs in verschillende schilderijen.