Francis Bacon in 1977

 

Francis Bacon
1909–1992

 

Francis Bacon was een Iers-Britse schilder die bekendstaat om zijn rauwe, emotioneel geladen schilderijen met vervormde menselijke figuren. Zijn werk, vaak duister en confronterend, onderzoekt thema’s als sterfelijkheid, geweld en existentiële angst. Bacon’s stijl is onmiskenbaar: expressief, intens en psychologisch geladen. Hij geldt als een van de belangrijkste figuratieve kunstenaars van de 20e eeuw.

Bacon werd geboren op 28 oktober 1909 in Dublin, Ierland, als zoon van een Britse familie. Zijn vader, een voormalig legerofficier en paardenfokker, had een strenge en gewelddadige opvoedstijl, terwijl zijn moeder afkomstig was uit een welgestelde Engelse familie. Als kind leed Bacon aan ernstige astma, waardoor hij veel tijd binnen doorbracht en al jong een gevoel van isolatie ontwikkelde. Zijn jeugd werd verder gekleurd door een moeizame relatie met zijn vader, die hem uiteindelijk op 16-jarige leeftijd het huis uitzette.

 

Opleiding en vroege carrière

Bacon kreeg geen formele kunstopleiding. Hij verliet Ierland als tiener en leefde in Londen, Berlijn en Parijs, waar hij inspiratie opdeed uit moderne kunst, film en fotografie. In Parijs raakte hij diep onder de indruk van het werk van Picasso, wat hem aanzette om schilder te worden.

In eerste instantie werkte Bacon als interieurontwerper en meubelmaker, maar hij begon in de jaren 1930 serieus te schilderen. Zijn doorbraak kwam in 1944 met Three Studies for Figures at the Base of a Crucifixion, een schokkende triptiek die het naoorlogse trauma verbeeldde en Bacon onmiddellijk op de kaart zette als een radicale nieuwe stem in de kunstwereld.

 

Stijl en thema’s

Bacon’s schilderijen staan bekend om hun rauwheid en psychologische intensiteit. Hij gebruikte vervormde lichamen, schreeuwende gezichten en intense kleuren om de menselijke angst en kwetsbaarheid te tonen. Zijn werk was vaak geïnspireerd door fotografie, filmstills en klassieke kunst, zoals Velázquez’ portret van paus Innocentius X, dat hij meerdere keren herinterpreteerde.

Hij schilderde meestal zonder voorbereidende schetsen, rechtstreeks op onbehandeld doek, en werkte snel en instinctief. Zijn thema’s omvatten geweld, sterfelijkheid, seksualiteit en de spanning tussen macht en kwetsbaarheid.

 

Persoonlijk leven en nanny Jessie Lightfoot

Bacon groeide op in een streng huishouden, maar vond steun bij zijn trouwe nanny, Jessie Lightfoot, die hem zijn hele leven bleef begeleiden. Lightfoot was zijn vertrouwelinge en woonde lange tijd bij hem in Londen. Ze stond bekend om haar stoïcijnse karakter en beschermde Francis tegen zijn strenge vader. Haar dood in 1951 was een grote emotionele klap voor Bacon, die daarna nog een tijdlang bij vrienden introk voordat hij een eigen woning kocht.

 

Vroege tegenslagen en herstart

In de late jaren 1930 kampte Bacon met teleurstellingen: een zelfgeorganiseerde tentoonstelling in Sunderland House kreeg slechte recensies en in 1936 werd zijn werk afgewezen voor de International Surrealist Exhibition in Londen omdat het “niet surrealistisch genoeg” zou zijn. Na een groepstentoonstelling in 1937 stopte hij bijna helemaal met schilderen, en geen enkel werk uit deze periode (1937–1943) is bewaard gebleven. Bacon leefde van gokken, reizen en sociale contacten, tot de Tweede Wereldoorlog zijn carrière nieuw leven inblies.
Door zijn astma kon hij niet in militaire dienst, maar hij gebruikte deze periode om zich volledig op schilderen te richten. De oorlogservaringen en beelden van geweld beïnvloedden blijvend zijn werk en vormden een katalysator voor zijn donkere, confronterende stijl.

Controverses en kritiek

Bacon’s confronterende schilderijen riepen heftige reacties op. Zijn rauwe stijl en groteske beelden werden door sommige critici als obsceen of choquerend bestempeld, maar zijn talent en originaliteit werden al snel erkend. Hij koos bewust voor een outsiderpositie, sloot zich niet aan bij stromingen en was openlijk homoseksueel in een tijd dat dit in Groot-Brittannië nog strafbaar was. Zijn leven vol drank, gokken en nachtelijke escapades droeg bij aan zijn imago als enfant terrible van de kunstwereld.

 

Relaties en liefdesleven 

Eric Hall

Eric Hall was Bacon’s eerste langdurige partner en beschermheer. Hall, een getrouwde zakenman die niet openlijk homoseksueel was, ontmoette Bacon eind jaren 1930 en ondersteunde hem financieel in de vroege fase van zijn carrière. Hun relatie was zowel romantisch als zakelijk, en dankzij Hall kon Bacon zich volledig op schilderen richten. Het contrast tussen Hall’s discrete leven en Bacon’s openlijke homoseksualiteit benadrukte Bacon’s durf en onafhankelijkheid in een conservatieve tijd. Hoewel hun liefdesrelatie na enkele jaren eindigde, bleven ze bevriend en beheerde Hall een belangrijke collectie van Bacon’s vroege werken.

Peter Lacy

In de jaren 1950 had Bacon een intense relatie met Peter Lacy, een voormalig RAF-piloot en pianist. Hun relatie was gepassioneerd maar gewelddadig; Lacy mishandelde Bacon regelmatig. Ondanks dit destructieve patroon bleef Bacon verknocht aan hem. Lacy’s dood in 1962, op de openingsavond van Bacon’s eerste grote retrospectief in Tate Britain, sloeg diepe wonden.

George Dyer

In 1963 ontmoette Bacon George Dyer, een charismatische man met een crimineel verleden. Dyer werd Bacon’s muze en verscheen in enkele van zijn meest iconische schilderijen. Hun relatie werd overschaduwd door Dyer’s alcoholisme en depressies. In 1971 pleegde Dyer zelfmoord in een hotel in Parijs, kort voor Bacon’s prestigieuze retrospectief in het Grand Palais. Het drama leidde tot de beroemde “Black Triptychs”, waarin Bacon zijn rouw en schuldgevoel verwerkte.

John Edwards

Na Dyer’s dood vond Bacon rust in zijn relatie met John Edwards, een veel jongere man uit Oost-Londen. Hun band was hecht maar platonisch. Edwards werd Bacon’s vertrouweling, gezelschap en uiteindelijk zijn erfgenaam. Hij speelde een sleutelrol in het behoud van Bacon’s nalatenschap en schonk later zijn studio en vele werken aan musea.

José Capelo Blanco

In de laatste jaren van zijn leven begon Bacon een relatie met José Capelo Blanco, een jonge Spaanse bankier die hij ontmoette in Madrid. Hun band was romantisch en teder, en Bacon voelde zich geliefd en gewaardeerd op een manier die hij niet eerder had ervaren. Hij liet Capelo meerdere schilderijen na en financierde zijn toekomst. Bacon overleed in 1992 tijdens een verblijf in Madrid, en Capelo was aan zijn zijde in zijn laatste dagen.

Nalatenschap en studio in Dublin

Francis Bacon overleed op 28 april 1992 in Madrid aan de gevolgen van een hartaanval. Na zijn dood werd zijn Londense atelier – een legendarisch chaotische ruimte met duizenden foto’s, schetsen, boeken en verftubes – zorgvuldig in kaart gebracht en vervolgens in zijn geheel overgebracht naar de Hugh Lane Gallery in Dublin. Daar is zijn studio nu exact gereconstrueerd, compleet met verfspatten en rommel, en biedt het publiek een unieke blik in Bacon’s creatieve proces.

Vandaag geldt Bacon als een van de grootste figuratieve schilders van de 20e eeuw. Zijn werk is wereldwijd te zien in musea en behoort tot de duurste schilderijen ooit verkocht. Zijn invloed is nog altijd voelbaar in hedendaagse kunst.

Interessante feitjes

Autodidact en perfectionist
Bacon had geen formele kunstopleiding en vertrouwde op instinct. Hij vernietigde veel schilderijen die hij niet goed genoeg vond; sommige werken zijn alleen bekend via foto’s.


Studio-chaos als inspiratie
Zijn atelier was een legendarische puinhoop met stapels foto’s, boeken en knipsels. Wetenschappers hebben er meer dan 7.000 objecten uit gedocumenteerd.


Foto’s als creatieve bron
Bacon werkte zelden met modellen en gebruikte in plaats daarvan honderden foto’s als referentie. Hij verzamelde medische foto’s, politiefoto’s, krantenknipsels en sportbeelden, zoals de iconische fotoreeksen van Eadweard Muybridge. Door deze foto’s te vervormen en combineren, creëerde hij zijn unieke, vaak groteske figuren.


Gokker en levensgenieter
Bacon hield van dure champagne, gokken en decadente diners. Hij verloor vaak grote sommen geld, maar leefde onbezorgd.

De “Pope Paintings”
Zijn vele schilderijen van schreeuwende pausen, geïnspireerd door Velázquez, symboliseren macht en angst.


Vriendschap met Lucian Freud
Bacon had een intense, soms competitieve vriendschap met schilder Lucian Freud. De twee inspireerden elkaar, maar hun relatie verslechterde later en eindigde abrupt.